Foto boven: Familie Goossens voor hun voormalige huis dat tot medio 1918/1919 op de plek stond van de huidige adressen Stationsstraat 80-84 te Deurne. Zoon Thies woonde met zijn jonge gezin bij zijn ouders in. Zijn zonen Leo en Tonny zijn in dit huis geboren.
Op de foto:
Theodorus Goossens, Miet Goossens, Jan Mathias (Thies) Goossens en zijn 2e zoon Tonny Goossens, Carolina Goossens - Driessen, Leonardus Goossens, Nelia Goossens met op haar armen Leo Goossens 1e zoon van Jan Mathias.
1913 het verloofde stel Jan Mathias (Thies) Goossens en Martha van de Mortel beide uit Deurne. Tonny Goossens was hun tweede kind.
De vader en moeder van Tonny begin zestiger jaren.
Tonny Goossens werd geboren op 13 augustus 1917 te Deurne en overleed op 27 jarige leeftijd door een noodlottig bombardement op 5 oktober 1944 te Angeren. Zijn vader Jan Mathias ( Thies) Goossens (1887-1970) en zijn moeder Martha Maria van de Mortel (1888-1968) kregen 9 kinderen. Leo (1916-1999), Tonny (1917-1944), Antoinette (1919-2007), Karel (1920-1994), Harrie (1922-2010), Jan (1925-2012), Martien (1927-2015), Kees (1929-2019) en Truus (1931). De vader van Tonny keerde in 1904 terug naar Deurne vanuit Sint-Michielsgestel waar hij waarschijnlijk enige jaren de priesteropleiding volgde. In 1910 werd hij volontair op de secretarie van Deurne waarvoor hij voor zijn schrijfwerk 200 gulden per jaar ontving. In 1911 op de jonge leeftijd van 24 jaar werd hij gemeentesecretaris van de gemeente Deurne en Liessel. Op 3 april 1925 kreeg hij eervol ontslag en op 1 mei van dat jaar werd hij op een leeftijd van 38 jaar benoemd tot burgemeester van de toenmalige gemeente Oploo, St. Anthonis en Ledeacker. Op 30 april 1925 ging hij bij een van de toenmalige wethouders inwonen. Zijn echtgenote en kinderen zouden nog tot 7 april 1926 in Deurne blijven wonen. Gedurende die periode werd de woning aan de Breestraat 50 te Sint Anthonis gebouwd. Toen Tonny 8 jaar oud was verhuisde hij met zijn moeder, broers en zussen naar de Breestraat in Sint Anthonis.
Geboorteregister van familie Goossens in Deurne. Zie kolom 16 voor de vertrek data.
Feestelijke installatie van de vader van Tonny in 1925
Op de linker foto staat Jan Mathias met de raadsleden en ambtenaren. Op de rechter foto die circa 1928 genomen is zitten naast hem de wethouders en achter hem de raadsleden.
De jongensschool in 1928. Bovenste rij helemaal rechts Tonny. Daaronder staat zijn jongere broer Karel.
1931 Klas zeven van de meisjesschool. In de bovenste rij helemaal rechts staat Gonny Remmen. Gonny werd op 23 december 1917 in Sint Anthonis geboren en zou later de verloofde van Tonny worden. Gonny is samen met Tonny tijdens het bombardement van Angeren op 5 oktober 1944 overleden. Op de foto staat ook de oudste zus van Tonny Antoinette. Ze houdt het schoolbord vast.
Jan Mathias Goossens, burgemeester van de gemeente Oploo c.a. van 1925 tot 1952 was de eerste fulltime burgemeester van deze gemeente.
Mei 1940 brak de tweede wereld oorlog in Nederland uit. In het nabij gelegen Mill vond een van de eerste oorlogshandelingen plaats. Vanuit Gennep reed in de nacht van 10 op 11 mei een pantsertrein door Mill naar Zeeland om daar troepen af te zetten om de Nederlandse soldaten in de rug aan te kunnen vallen. De 2.000 Nederlandse soldaten gelegen in kazernes bij Mill moesten het opnemen tegen een overmacht van 30.000 Duitse soldaten. Het lukte om de terugkerende trein te laten ontsporen middels een zogenaamde aspergeversperring. Er volgde twee dagen van heftige strijd die uiteindelijk beslecht werd door een zwaar bombardement door de Duitsers. Klik hier voor meer informatie over de slag bij Mill.
De ontspoorde trein bij Mill, vermoedelijk nog tijdens de Meidagen genomen. De trein is nog precies in de positie zoals ontspoord op 10 mei. De aspergestelling is goed zichtbaar.
De Duitsers hadden niet op deze tegenstand gerekend. Het plan was om middels een 'blitzkrieg' via Nederland en België snel door te stoten naar Frankrijk. Door de weerstand in Mill, de Grebbeberg, de Afsluitdijk en de Moerdijkbruggen werd vertraging opgelopen. Om het verzet te breken werd op 14 mei rond 13.30 uur de binnenstad van Rotterdam gebombardeerd. Na circa 15 minuten kwamen naar schatting 900 mensen om en ongeveer 80.000 werden dakloos. Onder de dreiging dat daarna Utrecht gebombardeerd zou worden werd op 15 mei tot overgave besloten door de Nederlandse regering.
Bombardement op Rotterdam 14 mei. Toen de Duitsers dreigde vervolgens Utrecht te bombarderen besloot de Nederlandse regering zich over te geven.
Voorjaar 1944. Burgemeester Goossens houdt een toespraak bij gelegenheid van een oefening van de luchtbeschermingsdienst. De Luchtbeschermingsdienst (LBD) opgericht in 1939 was een organisatie waarvan het personeel uit vrijwilligers bestond, Tijdens de bezetting werd het personeel uitgebreid met ambtenaren. De LBD had tot taak de burgerbevolking te wijzen op de gevaren van luchtaanvallen, en op de maatregelen die de burgers zelf konden nemen om de risico's te beperken.
Burgemeester in Oorlogstijd
In 1939 werd de luchtbeschermingsdienst (LBD) opgericht. Doel was voorbereid te zijn op een aanval van de Duitsers. Na mei 1940 sommeerde de Duitsers de burgemeesters om de LBD in te zetten om voor algehele verduistering te zorgen om te voorkomen dat geallieerde vliegtuigen van herkenningspunten gebruik konden maken. Een weigering door de burgemeester had tot gevolg dat hij gedeporteerd zou worden en vervangen zou worden door een NSB burgemeester. Om dat laatste te voorkomen hadden de burgemeesters een dubbelrol. Eenerzijds moesten ze de Duitsers tevreden stellen en anderzijds probeerde ze zoveel als mogelijk goed werk te verrichten om de last van de oorlog voor burgers te verlichten.
Formulier waarop de vader van Tonny inwoners laat weten dat ze aangewezen zijn voor tewerkstelling voor de aanleg van een vliegveld aan het Sambeeksch Broek (tegenwoordig ter hoogte van de Sambeekse dijk). De tewerkgestelden hoefden niet naar Duitsland om daar in fabrieken te gaan werken. Daarbij kwam dat iedereen uit die omgeving wist dat het een opdracht was die gedoemd was te mislukken omdat het veld laag gelegen was en de ontwatering slecht. Het gebied was te drassing om een vliegveld aan te leggen. Pas later kwam de vijand daar achter en toen stond de bevrijding voor de deur. Harry Goossens de broer van Tonny werd door zijn vader aangewezen om op het vliegveld te gaan werken.
Een zware beproeving was de opdracht van de Duitsers aan burgemeesters om Joden uit hun gemeenten te verzamelen voor transport naar wat later zou blijken vernietigingskampen. De vader van Tonny bleef dit gelukkig bespaard omdat er in zijn gemeente geen geregistreerde Joden woonden.
Op de foto staat dokter Kurth Basch uit Kaiserslautern, Duitsland. In 1939 vluchte deze Joodse huisarts naar Nederland en vroeg daar asiel aan. De foto is van na de oorlog toen dokter Basch zijn praktijk in Kaizerslautern weer hervatte.
Tonny naast zijn broer Leo pater franciscaan.
Joden liepen in de oorlog groot gevaar. De oudere broer van Tonny, Leo realiseerde zich dat goed. Toen hij in 1942 aan de Katholieke Universiteit Nijmegen theologie studeerde zag hij dat een uit Duitsland gevluchte Joodse huisarts in een autogarage als automonteur werkte. In overleg met de ondergrondse regelde Leo dat dokter Basch (1897-1992) bij de familie van Erp in Sint Anthonis kon onderduiken. Opmerkelijk was dat dokter Basch dagelijks zijn rondje door het dorp liep. Tot 23 maart 1943, de dag dat alle Joden uit Brabant afgevoerd moesten zijn, liep hij met een Jodenster zoals hiernaast afgebeeld. Een waar compliment aan de bewoners van Sint Anthonis dat hij dit kon zonder opgepakt te worden. Een uitgebreider verhaal over dokter Basch werd opgetekend door Jan een jongere broer van Tonny. Voor dit verhaal klik hier.
Een omwenteling in de oorlog
Sinds 1941 lag het zwaartepunt van de oorlog in het oosten. De Sovjets moesten de last van de strijd tegen de Duitsers vrijwel alleen dragen. Men realiseerde dat het van groot belang was dat er een tweede front aan het westen moest komen. In 1942 beloofde de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk voor een tweede front te zorgen en de Duitsers vanuit het westen terug te drijven. Echter beide landen moesten hun aanvalskracht eerst versterken. In de zomer van 1944 waren de geallieerden sterk genoeg om een poging te wagen. Op 6 juni 1944 startte operatie Overlord (D-day in de volksmond) met een luchtlanding en een massale amfibische aanval op de stranden van Normandië in Frankrijk.
Landing op de stranden van Normandië.
Een heftige strijd zou tot ongeveer 25 juli duren. Vanaf dat moment trokken de Duitsers zich terug en konden er snel meters gemaakt worden. Op 25 augustus werd Parijs bevrijd. Daarna ging het in grote vaart door naar België. Op 1 september bereikten de geallieerden de Belgische grens. Op 4 september werden enkele grote Belgische steden bevrijd waaronder Antwerpen. Dat was een belangrijke stad vanwege de haven. De aanvoer van materiaal en mensen vanuit Normandië was lang en kon de snelle opmars niet bijhouden waardoor logistieke problemen zich voordeden. Kolonel David Silvertop was bevelvoerder over een Britse gepantserde eenheid en bereikte als eerste met zijn mannen Antwerpen. Het lukte hem de Antwerpse haven vrijwel ongeschonden in handen te krijgen.
Kolonel Silvertop en rechts Mrs Diana Trappers Lo Max-Silvertop die een krans legt op het graf van haar broer op het kerkhof bij de kerk te Sint Anthonis.
Laat op de middag van 24 september zou David Silvertop op tragische wijze zijn dood vinden in Sint Anthonis. Operatie Market Garden, waarover dadelijk meer, was mislukt en Silvertop kreeg het bevel naar Nederland te gaan om de daar ingesloten Britse troepen te ontzetten. Op de voor hem noodlottige middag werd hij samen met luitenant-kolonel H.C. Orr door generaal Harvey gevraagd om naar Sint Anthonis te komen. Ze wilden de volgende fase van hun operatie plannen die zou leiden tot de slag van Overloon, het enige tankgevecht op Nederlands grondgebied. Tijdens het overleg doken plotseling twee Duitse halftrucks op die het vuur opende. Silvertop werd ter plekke gedood en Orr overleed later in het ziekenhuis. Harvey raakte gewond maar overleefde.
Augustus 1944
De berichten dat de geallieerden na de landing in Normandië snel terrein wonnen bereikte via Radio Oranje de Nederlanders. Op 5 september zou het zelfs leiden tot Dolle Dinsdag. Een dag waarop men dacht dat men ieder moment bevrijd zou kunnen worden. Voor de burgemeesters was het aanleiding om steeds meer weerstand te bieden aan de bevelen van de Duitse bezetter. Zo moesten de burgemeesters in Oost Brabant in augustus voor mannen zorgen die te werk gesteld zouden worden op vliegveld Volkel. De Duitsers hadden een ultimatum gesteld. Zouden voor een bepaalde datum de mannen niet geleverd zijn dan zouden repercussies volgen. De burgemeesters spraken daarom af om op een bepaalde datum onder te duiken. het onderduiken beperkte zich niet alleen tot de burgemeesters, ook de gezinsleden moesten onderduiken. De vader van Tonny regelde diverse onderduik adressen voor zijn vrouw en de jongere kinderen. Tonny heeft waarschijnlijk zijn eigen onderduik adres geregeld. Tonny was verloofd met Gonny Remmen (1917-1944) een meisje uit Sint Anthonis.
Tonny Goossens met Gonny Remmen zijn verloofde.
Het persoonsbewijs van Tonny.
Dit is het vervalste persoonsbewijs van Tonny om de Duitsers te misleiden.
Beide persoonsbewijzen zijn op 28 december 2017 door Mathijs Leonardus Antonius Goossens (1996) aan het oorlogsmuseum in Overloon overgedragen voor langdurig gebruiksleen.
Een jongere broer van Gonny, Gerardus Remmen (1920-1992), werd op 25 juli 1944 tot priester gewijd. Waarschijnlijk heeft Tonny daar de tante van Gonny, tante Louisa geboren Van Erp ontmoet. Louisa was getrouwd met Wilhelmus Hoogveld. Ze hadden samen vier kinderen Richard, Helma, Toosje en Marina. Ze woonden in Elden in de monumentale boerderij De Overmaas. Wilhelmus Hoogveld was vermoedelijk de tweede generatie die in de in 1855 gebouwde boerderij woonde. Jan Hoogveld (1878-1942), een broer van Wilhelmus, die in 1902 tot priester gewijd werd, is een van de oprichters van de Nijmeegse universiteit. Hij was daar later hoogleraar. In 1940 werd Jan Hoogveld door de Gestapo opgepakt en in een strafgevangenis geplaatst. Zijn gezondheid ging hard achteruit. Na vijf maanden werd hij vrijgelaten. Herstellen deed hij niet meer en hij overleed in 1942. Voor informatie over de boerderij klik hier.
Boerderij de Overmaat te Elden waar Tonny bij de tante van Gonny augustus 1944 kon onderduiken. Tegenwoordig is in de boerderij, die inmiddels midden in Arnhem ligt, het bedrijf Gebra Infra gevestigd. De bij de boerderij behorende grond is tegenwoordig een bedrijventerrein.
Op deze kaart is te zien waar boerderij De Overmaat ligt. Elden is vandaag de dag onderdeel van Arnhem. De boerderij ligt op ongeveer 3 kilometer van het Gelredome.
Tonny schrijft op 6 september 1944 een brief aan zijn broer karel. Karel zou namelijk op 8 september 1944 tot priester gewijd worden en Tonny wil hem hier mee feliciteren. In de brief schrijft hij dat hij ongeveer 3 weken geleden uit sint Anthonis vertrokken is. Dat moet dus medio augustus 1944 geweest zijn.
Brief van Tonny geschreven op 6 september aan zijn broer Karel. Hieronder kun je de brief downloaden.
Medio augustus wilde Duitse militairen de burgemeester van Wanroij spreken. Ze troffen in Wanroij een leeg gemeentehuis aan. Ook Tonny die ambtenaar was in Wanroij was reeds vertrokken. De Duitsers roken onraad en snelde zich naar Sint Anthonis met als doel burgemeester Goossens op te pakken. Het afgesproken moment van onderduiken was de volgende dag. Daarom was de vader van Tonny nog druk bezig om maatregelen te treffen. Zelf was hij naar de plaatselijke vertegenwoordiger van de Boerenleenbank om wat geld te halen voor de onderduik tijd. Dorpsbewoners die de situatie overzagen waarschuwde hem zodat hij niet naar huis ging en de Duitsers kon ontlopen. Hij vertrok rechtstreeks naar de Mortel waar hij bij pastoor Hikspoors, waarschijnlijk een neef van hem, zou onderduiken. In de woning aan de Breestraat waren aanwezig Leo, Antoinette, Harry, Jan, Martien, neef Tjeu Rutten uit Oploo en tante Anna een zus van de moeder van Tonny. Ook was het hoofd gemeentewerken aanwezig en een dienstmeisje. De moeder van Tonny en zijn zus Truus waren een paar dagen eerder al vertrokken naar Deurne naar de boederij van Tinus Joosten. Zijn broer Kees was naar de gebroeders Van Heugten in Liessel gebracht.
De in het woonhuis aan de Breestraat aanwezigen waren bezig de laatste spullen en meubels in te pakken om ze naar een veilig adres over te brengen. De Duitsers vielen de woning plotseling binnen. Jan, Martien en neef Tjeu vluchtte de tuin in en wisten te ontkomen. Ook het hoofd gemeentewerken wist via de tuin te ontkomen maar realiseerde zich dat hij zijn jas had laten hangen met daarin mogelijk belastend materiaal. Hij liep daarom terug en werd daarbij in zijn been geschoten. Leo, Antoinette Harry en het hoofd gemeentewerken werden mee naar Den Bosch genomen en in het huis van bewaring geplaatst. Tante Anna mochten blijven. Ook het dienstmeisje namen ze niet mee. Na het incident zou Jan bij zijn neef Tjeu in Oploo onderduiken en Martien werd naar Liessel gebracht naar de gebroeders Van Heugten waar zijn broer Kees al was. In het huis van bewaring, Waar Leo, Antoinette en Harry veastgehouden werden, was een relatief mild regiem. Eerst werden ze apart geplaatst en later werden ze samen in een cel geplaatst. Eind augustus werden ze vrij gelaten. Leo en Antoinette liepen naar Rosmalen waar ze een fiets konden lenen van mensen met familie in Stevensbeek. Daarmee fietsen ze naar Reek. Daar werden ze met een brandweerauto opgehaald en naar Sint Anthonis gebracht waar ze feestelijk onthaald werden. Harry vindt het risico van weer opgepakt te worden te groot en wacht de bevrijding af in de buurt van Den Bosch bij dokter Lamers. Die trekt hem een witte jas aan en hangt hem een stethoscoop om zodat hij niet opvalt in zijn praktijk.
De Slag om Arnhem
Een paar dagen nadat Leo, Antoinette en Harrie vrij gelaten waren trokken de bevrijders België binnen. In de weken die volgden werd België bevrijd. De geallieerden stonden voor een belangrijke beslissing. Trokken ze via een breed front verder naar het Noorden of via een corridor. De eerste keuze was veiliger maar zou langer duren. De tweede was risicovoller maar zou de oorlog met een paar maanden kunnen verkorten. Op aandringen van generaal Montgomery werd voor de tweede optie gekozen. In minder dan een week werd de hele operatie 'Market Garden' genoemd voorbereid. De corridor later "Hells Highway" genoemd liep van België naar valkenswaard, Eindhoven, Son, Sint Oedenrode, Veghel, Uden, Zeeland, Grave via Groesbeek naar Nijmegen. Na Nijmegen trok de colonne naar Arnhem althans dat was de bedoeling want de operatie zou uitdraaien op een ramp voor de geallieerden en Arnhem zou "A Bridge too far" blijken te zijn. Op 17 september werden op strategische punten bij bruggen ongeveer 35.000 parachutisten gedropt. Deze moesten de bruggen bezetten zodat ze niet door de Duitsers opgeblazen konden worden zodat het grondleger snel naar Arnhem zou kunnen trekken. Echter de weerstand van de Duitsers was veel groter dan verwacht alhoewel waarnemers hier wel voor gewaarschuwd hadden. De opmars van het grondleger zou daardoor aanzienlijk langer duren dan gepland. De in de omgeving van Arnhem gedropte parachutisten kwamen daardoor in de problemen. Door de grotere weerstand dan verwacht lieten velen het leven en ook de beschikbare munitie raakte snel uitgeput omdat de grondtroepen te laat kwamen om te bevoorraden.
Operatie Market Garden. De geallieerden namen aan dat de Siegfried verdedigingstellingen onneembaar waren en dat men ten noorden van Nijmegen/Arnhem Duitsland moest bereiken.
Kaart van de luchtlandingen rond Arnhem. In het centrum ligt Elden de plaats waar Tonny en Gonny ondergedoken zaten. Zuid-oostelijk liggen Huissen en Angeren waar Tonny en Gonny met de familie Hoogveld naar toe zouden evacueren.
Tonny en Gonny hadden de pech dat ze zich geen slechtere plaats uit hadden kunnen kiezen om onder te duiken. Op de ochtend van 17 september 1944 vertrokken 's morgens van 26 vliegvelden in Zuid Engeland 1400 bommenwerpers om de landingsterreinen in de omgeving van Arnhem met bommen te bestoken om eventuele vijandelijke weerstand te vernietigen. Tegen de middag voltrok zich de grootste luchtlanding aller tijden. Ruim 2000 vliegtuigen met 20.000 parachutisten vertrokken uit Engeland naar Arnhem.
Door het oorlogsgeweld zijn Tonny en Gonny en de familie Hoogveld waarschijnlijk eerst naar Huissen geëvacueerd. Omdat in die omgeving veel Duitse tanks stonden die door de geallieerden beschoten werden zijn ze verder moeten trekken. Waarschijnlijk al voor 2 oktober toen Huissen zwaar gebombardeerd werd en er 98 burgers het leven lieten. Van Huissen zijn ze doorgetrokken naar Angeren waar ze onderdak kregen in boerderij De Hemelsche Boomgaard van de familie Leijser aan de Paddepoel.
Angeren is een dorp gelegen aan de rivier de Rijn en de Linge en ligt tegenwoordig in de gemeente Lingewaard in de provincie Gelderland. Deze gemeente ligt tussen Arnhem en Nijmegen. Angeren heeft anno 2017 2851 inwoners.
Boerderij De Hemelse Boomgaard voor de fatale bominslag op 5 oktober 1944.
Een luchtfoto van boerderij De Hemelse Boomgaard voor het bombardement.
Googlemaps luchtfoto van januari 2018. De boerderij is teruggebouwd iets meer richting Paddepoel.
Boerderij gezien vanaf Paddepoel mei 2016.
Boerderij gezien vanaf de Rijndijk mei 2016.
Boerderij de Hemelse Boomgaard werd op donderdag 5 oktober door een tweemotorige Mitchell (B-25 bommenwerper) gebombardeerd. Dit valt op te maken uit de operational records van oktober 1944 van het 320e squadron van de RAF.
Operational records van het 320e squadron van de RAF. Hieruit valt op te maken dat het 320e squadron op 5 oktober opdracht hadden om Angeren en Huissen te bombarderen.
Het squadron bestond uit 12 Mitchells. 6 Mitchells vlogen op Angeren en 6 op Huissen. Ze vertrokken in de vroege ochtend van 5 oktober om 07.35 uur vanuit vliegveld Dunsfold, Engeland en keerden om 11.00 uur terug. De boerderij waar Tonny en Gonny zich bevonden moet dus rond 9.15 uur in de ochtend gebombardeerd zijn. Normaal is niet te achterhalen welke Mitchell de fatale bom op een doel geworpen heeft. Echter de operational records vermelden het volgende: "Only aircraft L dropped bombs. Results not observed. Aircraft A, P, J, R, did not bomb (?) due to cloud. Aircraft "B" Did not take off. V.H.F. failure. Flaks (afweergeschut) Moderate heavy, believed accurate on 2nd wave (?) from Arnhem. Weather conditions: Vis. poor, hasy, 10/10thn. at 7/8.000 ft to Nijmegen with some breaks after.
Vliegveld Dunsfold waar de 12 Mitchells van het nederlandse 320 squadron gestationeerd waren.
Detail uit de operational records waaruit blijkt dat alleen vliegtuig "L" zijn bommen boven Angeren afgeworpen heeft op 5 oktober 1944.
Namen van de vier vliegeniers die op 5 oktober de "FR 193 L" bemande.
320 Dutch Squadron RAF was een squadron wat oorspronkelijk door vrijwel alleen Nederlandse vliegers bemenst werd. Nederlands luchtmachtpersoneel probeerde na de inval van mei 1940 in Engeland te geraken met als doel zich nuttig te maken in de strijd tegen de Duitsers. Later zou deze groep van enkele tientallen vliegeniers uitgebreid worden met Engelandvaarders en gerekruteerden die eerst een opleiding volgden voor ze tot het 320 sq toetraden. Maart 1943 kreeg het squadron de beschikking over North American Mitchells versie MK. II.
Vliegeniers van het 320 sq bij een Mitchell. Ieder bomteken op het vliegtuig staat voor een uitgevoerde missie.
De Mitchell "FR 193 L" is wonderbaarlijk genoeg bewaard gebleven. Op 23 april 1944 werd hij aan de RAF geleverd te Dunsfold. In eerste instantie als trainingstoestel maar later ook voor operationele inzet. Na de oorlog kwam de "L" naar Marine Vliegkamp Valkenburg om dienst te gaan doen bij de Marine Luchtvaartdienst. Op 8 juli 1954 werd het toestel uitgefaseerd. Net als alle andere Mitchells zou hij afgevoerd worden voor schroot. Echter het Nationaal Museum in wording vroeg aan de minister om een Mitchell voor het museum te bewaren. Het toeval wil dat de "L" hier voor aangewezen werd. Hij werd vliegwaardig gehouden om hem over te kunnen vliegen naar Deelen wat eind 1954 geschiedde. Samen met de "L" werd er ook een Spitfire naar Deelen gevlogen die ook bestemd was voor het museum. Echter eind 1959 was de inrichting van het museum in volle gang en bleek er geen plaats te zijn voor de Mitchell en de Spitfire. Defensie kreeg beide toestellen daarom terug om te slopen. Echter omdat het de laatste toestellen waren werden de toestellen aan het oorlogsmuseum in Overloon aangeboden. Aanvankelijk werd de Mitchell buiten in het park geplaatst. Later toen er een grote hal beschikbaar kwam verhuisde het toestel naar binnen.
De Mitchell "L" in goede conditie in het museumpark te Overloon.
De Mitchell "L". De tand des tijds heeft toegeslagen.
De Mitchell "L" na een opknapbeurt.
De Mitchell "L" zoals hij nu binnen staat in Overloon.
Voor een video over de Mitchell "L" en het verhaal van Tonny en Gonny klik hier.
Na de bombardementen zijn er foto's gemaakt waarop de kraters van de bommen na enkele maanden oorlogsgeweld goed te zien zijn.
Een luchtfoto van Angeren en omgeving gemaakt op 15 maart 1945. De onheilsplek bevindt zich boven de pijl.
Een uitsnede met de boerderij.
Een luchtfoto meer gericht op de Rijn die rechtsboven te zien is. Boerderij de Hemelsche Boomgaard ligt in het midden. Het lijkt of de geallieerden probeerde ten noord-oosten van de Rijndijk te bombarderen. Bij de boerderij van de familie Leijser werd de Rijndijk gepasseerd met fatale gevolgen.
Op het moment van de inslag in de Boerderij was ook Louis Bernet in een Mitchell in de lucht. Bernet is in 1920 geboren in Sourabaja ( Ned. Indië). Hij was Sergeant-vliegtuig telegrafist en kwam februari 1941 in dienst van de Marine Luchtvaart Dienst. Met squadron 320 maakte hij 83 operationele vluchten. Zijn laatste jaren leefde hij in het koninklijk tehuis voor Oud-militairen te Bronbeek in Arnhem. Hij is op 96 jarige leeftijd in 2016 overleden. Voor een terugblik op Market Garden door Bernet klik hier.
Bernet was betrokken bij operatie Market Garden en ongeveer twee weken later op 5 oktober ook bij de missie op Huissen-Angeren. Bernet vloog op de Mitchel "C". Uit de operational records van squadron 320 valt op te maken dat de "C" die dag op Huissen vloog.
Louis Bernet uiterst links voor een gevechtsvliegtuig.
Uit de administratie van squadron 320 blijkt dat Bernet in de ochtend van 5 oktober 1944 op Huissen gevlogen heeft.
Vliegeniers noteren in een eigen notitieboekje welke missie ze op welke dag uitgevoerd hebben. Hierna volgt een bladzijde uit de persoonlijke operational records van Bernet.
Vergroting van wat Bernet bij 5 oktober noteerde. Hij geeft aan dat de Mitchell "C" acht 500 'pounders' in de omgeving van Angeren 'gedropped' heeft.
Nader onderzoek blijkt nodig te zijn om zeker te weten dat de Mitchell "L" van Overloon de fatale bom afgeworpen heeft.
Slachtoffers in Angeren
Het mislukken van Market Garden had grote gevolgen voor Angeren. De opmars van de geallieerden stagneerde waardoor Angeren frontgebied werd.
Dinsdag 26 september viel het eerste dodelijke slachtoffer in Angeren. Een luchtgevecht werd gevolgd door Kobus Romein (18). Hij werd dodelijk in zijn borst geraakt door een kogel afgevuurd door een van de vliegtuigen.
Donderdag 28 september was het strijdgewoel wat geluwd. Tot dat er in de middag plotseling salvo's granaten op Angeren afgevuurd werden. Paulientje Stevens (6) en Hendrikus van Lathum (67) werden dodelijk getroffen en er vielen diverse zwaar gewonden waarvan Lenie Stevens (1), een zusje van Paulientje, later die middag in een noodhospitaal overleed.
Vrijdag 29 september was weer een dag met veel granaat vuur. David Stapel (64) werd dodelijk getroffen. Hendrikus Vermeulen (21) werd zwaargewond en zou een week later aan zijn verwondingen bezwijken.
4 oktober werd Stephanus Rutjes (81) door een granaat dodelijk getroffen vlak naast boerderij de Hemelsche Boomgaard.
<< Personen waarvan de namen vetgedrukt en onderstreept zijn zijn in het massagraf op het kerkhof van de RK kerk bijgezet>>
5 oktober werd een zeer zwarte dag door de inslag van een bom in de boerderij van de familie Leijser. Zes leden van de familie Leijser kwamen daar bij om. Vader Henricus Leijser (86), zijn echtgenote Christina Leijser- van Huet (73), zijn dochter Wilhelmina Leijser (30) met haar verloofde Willem Hopman (?), zoon Jan Leijser (28) en zijn echtgenote Gerarda Leijser-Welles (31). Bij de familie Leijser vonden twee geëvacueerde families uit Elden onderdak. De familie Schouten en de familie Hoogveld. De familie Schouten was er met 5 personen. Moeder Sophia Schouten-Peters (56) en haar kinderen, Ria (24), Sophia (22), Henri (20) en Alfred (18). De familie Hoogveld was aanwezig met 8 leden. Vader Wilhelmus Hoogveld (58), zijn echtgenote Louisa Hoogveld- van Erp (52) en hun kinderen Richard (15), Helma (13), Toosje (10) en Marina (8). Een nichtje van Louisa, Gonny Remmen (27) en haar verloofde Tonny Goossens (27) beide uit Sint Anthonis, was bij haar tante in Elden ondergedoken en met hen mee naar Angeren gereisd om het gevaar in Elden te ontlopen.
19 personen vonden de dood in de boerderij. Elders in Angeren werden er op 5 oktober door bommen nog twee zestienjarige jongens dodelijk getroffen. Hendrik Smits uit Arnhem en Clemens Berntsen uit Velp. In totaal waren er op 5 oktober 21 Nederlandse doden te betreuren. Hoe groot het totale aantal doden was is nooit duidelijk geworden omdat er ook een onbekend aantal Duitse soldaten omkwam.
Op het plaatselijke katholieke kerkhof werden de 21 slachtoffers van het 5 oktober bombardement in een massagraf bij de RK kerk begraven. Later werden nog 6 slachtoffers die voor en na 5 oktober overleden zijn in het massagraf bijgezet. In totaal liggen er in het massagraf 27 slachtoffers begraven.
6 oktober. Het leed is nog niet geleden. Slager Theodorus Buurman (70) en zijn zoon Albertus Buurman (16). worden tijdens het slachten van een varken zwaar gewond door een ontploffende granaat en overlijden spoedig daarna.
8 november valt in Angeren het laatste slachtoffer Harry Janssen (15) door een granaat inslag. Een uitgebreidere tekst over deze droevige gebeurtenissen kunt u hieronder downloaden.
De brief van Tonny aan zijn jongere broer Karel gedateerd 6 september 1944 was het laatste levensteken van Tonny en Gonny. Maanden van onzekerheid zouden volgen omdat vanwege de heftige gevechten in het rivierengebied er geen communicatie mogelijk was. Toen in het voorjaar van 1945 ieder teken van leven uitbleef ging Leo, de oudere broer van Tonny, op onderzoek uit. Leo was inmiddels aalmoezenier in het leger en kon beschikken over een chauffeur met auto. Na enkele dagen kwamen hij terug met het droevige nieuws over het bombardement van Angeren.
Wachtmeester der Marechaussees Antonius Stevens doet op 8 oktober 1945, meer dan 1 jaar later, aangifte van het overlijden van Tonny Goossens bij de burgerlijke stand van de gemeente Bemmel.

Bidprentje van Tonny en Gonny.
De steen op het massagraf waarin 27 slachtoffers begraven liggen. Niet allen zijn op 5 oktober gevallen zoals op de steen staat.
Zes personen zijn eerder of later overleden als gevolg van de oorlog en in het massagraf bijgezet. Dat betreffen: Theodorus Buurman (6 oktober) en zijn zoon Albertus (6 oktober), Stephanus Rutjes (4 oktober), de zusjes Paulientje (28 september) en Leni Stevens (28 september) en Henricus Vermeulen (29 september).
De jongens Hendrikus Smits en Clements Berntsen kwamen wel op 5 oktober in Angeren om maar bevonden zich niet in boerderij De Hemelse Boomgaard.
Het massagraf is op 3 november 1947 ingewijd als oorlogsmonument door pastoor Alink met assistentie van aalmoezenier Leo Goossens een broer van Tonny Goossens en pastoor Gerardus Remmen, een broer van Gonny Remmen.
Een broer van Tonny, Jan (1925-2012) en zijn echtgenote Hannie Goossens-Van Lieshout (1932-2015) bezoeken het massagraf te Angeren in 2009.

5 oktober 2019. Precies 75 jaar na het overlijden van Tonny en Gonny. Kees, de jongste broer van Tonny, bezoekt het graf. Links van hem staat Odette Kramp Goossens en rechts van hem Marian Goossens Verdijk.
Maak jouw eigen website met JouwWeb